zondag 15 april 2012

We worden steeds dikker, want we eten vetarm!

Door Jetty van der Graaf, orthomoleculair voedingsdeskundige
Vroeger hebben we geleerd dat vetten 9 kcal en eiwitten en koolhydraten 4 kcal per gram leveren bij verbranding. Dus als we wilden afvallen zouden we minder vetten moeten eten. Ook werd door het Voedingscentrum jaren geleden de strijd aangebonden tegen overgewicht, hart- en vaatziekten middels de campagne “Let op Vet!” Deze heeft absoluut niet het beoogde resultaat gehad, juist het tegendeel. Mensen gingen minder vet eten, maar kregen daardoor tekorten aan essentiële
onverzadigde vetzuren.
Ook in Amerika is overgewicht een ware epidemie geworden. Hier worden al jaren zeer veel vetvrije snacks en lightproducten gepromoot, er is zelfs al een frituurvet (Olestra) op de markt die niet in het lichaam opgenomen wordt. Echter de hoognodige vetoplosbare vitamines en antioxidanten lossen hier wel in op en gaan voor het lichaam verloren. Ondanks dit alles wordt de mens steeds dikker en vetter.
Als men echter géén vet meer mag eten, gaat men vanzelf meerkoolhydraten eten. Deze worden in het lichaam bij de spijsvertering afgebroken tot de bouwstenen, glucose. Alle lichaamscellen hebben glucose nodig voor de energievoorziening. Echter de hoeveelheden die wij binnenkrijgen overschrijden deze behoefte ruimschoots. Hierdoor wordt er ook extra insuline aangemaakt. Het lichaam gaat deze overmaat glucose opslaan als vetreserve. Hier is insuline ook voor verantwoordelijk. Dit is een natuurlijk verschijnsel dat eeuwenlang heel nuttig was, doordat in vroegere tijden periodes van overmaat werden afgewisseld door periodes van schaarste. Dit komt
in onze Westerse maatschappij niet meer voor en dus raken wij onze opgebouwde vetreserves niet meer kwijt. Ook hebben we juist vet nodig, maar dan wel de “goede vetten”, ook wel essentiële vetzuren genoemd, om goed te kunnen functioneren en ook om gewicht te kunnen kwijtraken.

Goede vetten voorkomen hart- en vaatziekten, overgewicht, te hoog cholesterol, spelen een rol in de immuniteit, zijn nodig in alle lichaamscellen, zijn onmisbaar in de hersenen, kortom zijn nodig voor het goed functioneren van.een gezond lichaam.
Welke vetten hebben we nodig:
W-3 en W-6 zijn meervoudig onverzadigde vetzuren die we nodig hebben, bij voorkeur in een verhouding van 2:1. W-6 vetzuren (o.a. linolzuur) komen voor in alle plantaardige oliën (olijfolie is hoofdzakelijk W-9, een enkelvoudig onverzadigd vetzuur). W-3 vetzuren zitten in vette vis (sardines, zalm, makreel, haring, paling, sprot) en lijnzaadolie. Verzadigde vetten en dierlijke vetten hebben we ook wel nodig, maar in mindere mate. We hebben W-3 en W-6 vetzuren nodig maar dan wel in een natuurlijke vorm, d.w.z. een koudgeperste olie. Bij verhitting worden onverzadigde vetzuren verzadigd (ranzig) en verliezen ze hun nuttige functies voor het lichaam. Bij het harden van oliën voor b.v. margarines en frituurvetten ontstaan ook transvetzuren, deze zijn zeer slecht voor hart en bloedvaten.

Hoe ontstaat overgewicht en ouderdomsdiabetes:
Ik zal proberen dit heel kort uit te leggen. Alles wat we eten wordt afgebroken tot glucose, de bouwstenen die alle cellen nodig hebben om te verbranden tot energie. Als na het eten de bloedsuikerspiegel stijgt, gaat ook het insuline niveau stijgen, om de glucose de cellen in te krijgen. Als het glucosegehalte weer daalt, krijg je weer trek, waardoor we weer iets gaan eten, meestal snoepen tussendoor. De glucose stijgt weer, gevolgd door de insuline, en zo ontstaat een spiraal. De insuline stijgt door de snelle opneembare suikers van tegenwoordig. Bovendien hebben de receptoren voor insuline door een tekort aan essentiële vetzuren niet de juiste vorm.

Daardoor en door een tekort aan spoorelementen functioneert de insuline niet goed, stijgt de glucose en daardoor de niet goed functionerende insuline. Dit noemen we insulineresistentie. Dat heeft als bijwerking dat glucose bij voorkeur in vetcellen wordt opgeslagen. Doordat we steeds meer onvolwaardige voeding tot ons nemen, krijgen we tekorten aan vitamines en mineralen. De alvleesklier heeft veel mineralen en spoorelementen nodig om goede insuline te kunnen maken. Als deze neerwaartse spiraal niet verbroken wordt, raakt de alvleesklier uitgeput en is er te weinig
insuline om alle glucose voor de juiste cellen te kunnen gebruiken. Zo ontstaat diabetes en overgewicht, want het teveel glucose wordt opgeslagen als vet. Met een normaal insuline gehalte wordt glucose bij voorkeur in spiercellen opgeslagen en geeft dan energie om te kunnen werken.

Ook hormoonwisselingen bij ouder worden hebben invloed:
In de menopauze daalt het niveau van de geslachtshormonen, oestrogenen. Ook bewegen ouderen vaak minder, samen heeft dit invloed op de hersenen. De afgifte door de hypofyse van groeihormoon (GH) wordt beïnvloed door bewegen en oestrogenen. Na je 35ste neemt GH af met gemiddeld 14% per 10 jaar.

De gevolgen van minder GH zijn minder vetafbraak (meer lichaamsvet), minder eiwitsynthese (afname spiermassa), minder reparatievermogen (meer degeneratieve veranderingen). Er veranderen nog meer hormoonspiegels zoals DHEA en cortisol. Ze zijn allemaal weer van invloed op elkaar en hebben ook een interferentie met insuline. Het cortisol stijgt iets waardoor glucose stijgt, waardoor ook weer de insuline en vervolgens de vetopslag toeneemt.

Van FAT naar FIT:
Veel mensen zullen kunnen afvallen als ze hun voedingspatroon op essentiële punten aanpassen. Veel meer goede plantaardige oliën en weinig of geen koolhydraten, behalve die uit groenten en fruit. Om géén extra koolhydraten binnen te krijgen moet men de volgende producten vermijden: brood, koekjes, gebak, alles waar suiker of glucosestroop aan toegevoegd wordt, alle deegwaren, pasta’s, rijst, peulvruchten, aardappels. Uit alleen groenten en fruit krijgt het lichaam voldoende
koolhydraten binnen voor de energievoorziening.

Ook is het belangrijk meer te gaan bewegen. Het afvallen gaat dan gemakkelijker en je zult je fitter en gezonder gaan voelen.

Voedingsadviezen:

Veel groenten en fruit. Salades met koudgeperste plantaardige olie en lekkere verse kruiden. (een kant en klare dressing bevat al gauw 10% suiker)

Vette vis (minimaal 2 – 3 x per week), mager rood vlees, wild, gevogelte. (vette vis is zalm, haring, paling, sardines, sprot, geen roofvis) Bereiden door b.v. grillen, stomen, koken in pittige bouillon of eventueel te bakken.

Eieren. Dagelijks een ei mag, liefst zachtgekookt; een (te) hard gekookt ei ziet vaak “blauw van ellende” dit kan niet gezond zijn.

Dagelijks 1 eetlepel lijnzaadolie (extra W-3 vetzuren)

Gebruik van vetten voor bakken en braden: Het beste is om te (roer)bakken en braden in roomboter of kokosolie, dit zijn al verzadigde vetten en deze worden niet slechter voor het lichaam. Plantaardige olie mag dus nooit verhit worden. Olijfolie kan nog enigszins verhit worden doordat dit een enkelvoudig onverzadigd vetzuur is dat niet essentieel is voor het lichaam.

Het vet mag nóóit bruin worden bij verhitting, dan is het té heet geweest en zijn er stoffen ontstaan die kankerverwekkend zijn. Plantaardige olie (m.n. lijnzaadolie) kan snel oxideren (= ranzig worden), dan niet meer gebruiken.

Voorstel voor een koolhydraatarm dagmenu.

Ontbijt
Biogarde, kwark of magere yoghurt, zonder suiker.
Of: eventueel verse vruchten.
Kruidenthee zonder suiker.

Tussendoor
Thee, groene thee of kruidenthee, alternatieve koffie zonder suiker.
Eventueel nog vers fruit.

Lunch
Rauwkostschotel met koudgeperste olie.
Kruidenthee
Beker biogarde of karnemelk (kan ook later tussendoor)

Tussendoor
Kruidenthee zonder suiker, of glas biogarde, karnemelk.

Fruit.
Half uur voor de warme maaltijd eventueel glas groentesap of een kopje soep.

Warme maaltijd
Flinke portie groente en/of rauwkost (aangemaakt met koudgeperste olie en goede reformazijn of citroensap)
Vis, mager vlees (geen varkensvlees) ei, eventueel sojaproducten (bevatten meer koolhydraten, maar ook goede fyto-oestrogenen), gen-tech vrij.

’s Avonds
Alternatieve koffie of kruidenthee zonder suiker.
Mineraalwater, vruchtensap zonder toegevoegd suiker, groentesap of diksap.

Eventueel nog wat fruit.
Als er veel gewicht af moet is het beter koolhydraatrijke groenten en vruchten te mijden; dit zijn de knolgewassen zoals bieten, koolraap, verder pompoen, wortelen en bananen.

Ook adviseer ik mensen een goede hooggedoseerde multi vitamine en multi-mineralen preparaat (met alle mineralen + GTF-chroom) en extra vitamine C te gebruiken. Tevens nog extra O 3 vetzuren.

Veel mensen hebben door jarenlang verarmde voeding te eten vaak enkele of meerdere tekorten opgebouwd van de essentiële voedingsstoffen. Ga verder niet zelf experimenteren met allerlei voedingssupplementen, maar zoek voor verdere gezondheidsproblemen of suppleties contact met een orthomoleculair voedingsdeskundige of arts.

maandag 9 april 2012


Module Overgewicht 

Veel onderzoek met betrekking tot overgewicht is ook te vinden op Pubmed.

National Institute of Health (USA) maakt geen onderscheid tussen obesitas en adipositas

Obesitas is een conditie van het lichaam waarbij de natuurlijke energiereserve die in vet wordt opgeslagen, gebruikelijke niveaus ver overschrijdt tot aan het punt waarbij de gezondheid in het geding komt. Synoniemen zijn: Adipositas, zwaarlijvigheid, overgewicht en vetzucht.
Adipositas (Zie hierboven).

BMI of Queteletindex – lengte in het kwadraat, gedeeld door het gewicht bepaald de index. Men noemt dit ook wel de BMI (Body Mass Index).
Vb. persoon 90 kg. En 1.73 lengte
1,73 x 1,73 = 2,9929
90/2,9929 = 30,07
BMI = 30

Overlijdensrisicoverzekeringen hebben grafieken bij 1.1.2.1. bepaald om inzicht te krijgen in de risico’s en de daaraan gekoppelde premies.

Bij de huidplooimethode bepaalt men de hoeveelheid huidvet.

Het verschil tussen mannen en vrouwen ten aanzien van de positie van het vet:
-       bij mannen zien we dit vaak op de buik (abdominale regio) ook wel androïde of appeltype genoemd. Zowel subcutaan als visceraal.
-       bij vrouwen zien we het vet meer in de gluteofemorale depots (brede heupen) ook wel gynoïde of peertype genoemd.
-       Ook mengvormen komen voor
-       Gynoïde vormen van vetzucht gaan minder gepaard met veranderingen in het metabolisme.

In lever stapeling van vetten. Het vet in bloed wordt getransporteerd naar de lever.
VLDL en LDL.
Het vet in de buik – opname in het bloed – omgezet naar LDL.

De Middel-Heup-Omtrek ratio ofwel MHR is een goede indicatie voor het vaststellen van de vetverdeling.
Bij vrouwen moet deze 0,80 zijn en bij mannen 0,95.
Overschrijdingen van deze waarden en een BMI van >28 geven een forse verhoging van het ziekterisico. Men spreekt dan van androïde obesitas.


Bij vrouwen na 30e jaar gewichtsstilstand.
Na de menopauze snelle toename in gewicht (hormonen). Inhalen van mannen.

Bij mannen geleidelijke verhoging tot ongeveer 50 jaar. Daarna stilstand.

Uit statistieken van verzekeringsmaatschappijen blijkt dat een matig overgewicht het sterfterisico al verhoogd.
30% van de Westerse mensen heeft met 25 jaar al te maken met overgewicht.

In Nederland heeft de helft (5 miljoen) van de volwassen bevolking te kampen met overgewicht. Ernstig overgewicht bestaat bij 1 miljoen mensen.

Onderscheidt maken tussen hyperglycemie en hyperinsulinisme. Medisch wordt alleen hyperglycemie aangepakt, hetgeen bijzonder jammer is.
Mensen komen daardoor vaak in een metabool syndroom situatie.
De vetcellen krijgen een eigen sturing in de buikschort en maken eigen hormonen aan wat een verdere vervetting tot gevolg heeft.

Hyperglycemie: Door een verstoorde insuline-afgifte (slecht functionerende pancreas) of insulineverhouding in het lichaam ontstaat een verhoogd glucosegehalte in het bloed. Dit  verhoogde glucosegehalte zorgt op zichzelf weer voor nog minder insuline-afgifte (uitputting pancreas) en verminderde werking van de insuline op de weefsels. Een soort neerwaartse spiraal.
Sympt: aanhoudende dorst, veel plassen (polyurie), vermoeidheid, gezichtsstoornissen, vermageren, honger.

Hyperinsulinisme: Door een verkeerde verhouding koolhydraten reageert het lichaam niet meer via een normale insulinerespons. Door bepaalde met name geraffineerde koolhydraten in grote mate te nuttigen ontstaan soms grote pieken in de bloedsuikerwaarden. Doordat het lichaam daardoor langdurig hoge insulineproducties moet genereren ontstaat op den duur een ontregelt systeem.
Op den duur ontstaat bij een kleine glucosestijging al een grote dosis insuline,
Hyperinsulinisme. Ook receptoren in de cellen worden minder gevoelig voor permeabiliteit van glucose door de insuline. Steeds meer is nodig.
Het gevolg is uitputting van de alvleesklier en een eerste stadium van Db 11.
In medische kringen spreekt men ook van insulineresistentie.
Verschijnselen zijn vermoeidheid, dufheid, hoofdpijn en rillingen.

De overtollige glucose die niet aan de cel kan worden afgegeven wordt nu door de lever omgezet in vet. Verkeerde koolhydraatconsumptie kan dus leiden tot vetophoping en zwaarlijvigheid.

Hypoglycemie: Letterlijk vertaald betekent het dat er een te lage bloedsuikerwaarde heerst. Door deze lage bloedsuikerwaarde krijgen de cellen te weinig glucose aangeleverd. Gevolg is dat de cellen moeten overschakelen naar het verbranden van vetten (ketonenverbranding) maar de hersenen hebben geen opslag van vetten en leiden dus het meest van een hypoglycemie. Symptomen: rillingen, concentratieverlies, geheugenstoornissen, hoofdpijn, vermoeidheid, flauwte, problemen met het gezichtsvermogen.


Metabool syndroom: Is een combinatie van hoge bloeddruk, suikerziekte (insulneresistentie), verhoogd cholesterol (verlaging HDL), overgewicht (appelvormig) en verhoogde eiwitafscheiding urine.

Onderscheiden van vetten:

Vetten zijn esters die bestaan uit glycerol (een soort alcohol) en drie vetzuurmoleculen (triglyceriden).
Lipolyse (vooral in maag en duodenum, onder invloed van lipase enzymen uit de maag en pancreas) is het proces waarbij vet wordt afgebroken tot glycerol en drie vetzuren. Het omgekeerde proces noemen we lipogenese, hierbij speelt oa. Insuline ook weer een stimulerende rol.

Cholesterol  Is een vette, niet in water oplosbare stof, die in ons lichaam als bouwsteen wordt gebruikt. Cholesterol is noodzakelijk in het lichaam en zit in veel dierlijk en plantaardig vet maar wordt vooral door ons lichaam in de lever aangemaakt. Het zorgt onder meer voor de opbouw van de celwand. Ook maakt het hormonen en gal aan. Cholesterol koppelt zich aan de stof triglyceride in zgn. lipoproteïnen.
Deze lipoproteïnen worden in de vorm van de stoffen (VLDL,LDL en HDL) vervoert.
In de lever maakt het lichaam andere lipoproteinen die via het bloed vervoert worden naar plaatsen in het lichaam waar vet nodig is. Door ziekte of erg vette voeding kan ons lichaam ziek worden (hypercholesterolemie).

Vetten of Lipiden  Er zijn drie belangrijke vetachtige stoffen die we samen ook wel lipiden noemen. Triglyceriden, sterolen en fosfolipiden.
Triglyceriden is de chemische naam voor wat we normaal vet noemen (boter, slaolie), kwaliteit is afhankelijk van de vetzuren van de triglyceride. De onderverdeling is in verzadigde (boter)en onverzadigde vetzuren. Deze laatste weer in enkelvoudig (olijfolie) en meervoudig onverzadigd (linolzuur, visolie). Van de groep sterolen is cholesterol de belangrijkste stof en fosfolipiden (oa. Lecithine) zijn weer belangrijk voor de hersenen en zenuwen.

Lipoproteïnen De lipoproteïnen worden in de lever of in de darm gemaakt (chylomicronen) en bestaan, naast triglycheriden uit  het sterol cholesterol, fosfolipiden en in vetoplosbare vitaminen en worden gekoppeld aan eiwitten (proteïnen). Er zijn verschillende soorten lipoproteïnen, afhankelijk van hun samenstelling en hun gewicht. Hoe meer vet des te lichter de lipoproteïne. Gewicht = Density.
LDL is dus veel vet, weinig proteïne. De typen die voorkomen:

VLDL  (5% van cholesterol) De verwerking van de  oorspronkelijke lipoproteïnen uit de darm (triglyceride en cholesterol wordt in de lever omgezet in een nieuwe lipoproteïne VLDL. Deze wordt via de bloedbaan naar de spieren gestuurd en de overgebleven delen blijven in de bloedbaan en worden in de alvleesklier omgezet in IDL (de meest gevaarlijke vorm van cholesterol). Via de bloedbaan komt het terug in de lever. Een deel van de IDL word omgezet in galzuren en verlaat via de darm het lichaam.  De rest verlaat de lever in de vorm van LDL of HDL.

LDL  (75% van cholesterol) is dus het overblijfsel van VLDL, bevat veel vet en circuleert in de bloedbaan (gevaar voor atherosclerose, hart- en vaatziekten, vaatproblemen in benen).
LDL heeft nl. van alle stoffen de meeste neiging tot plakken aan de vaatwanden en geeft verhoogde kans op ontstekingsreacties in de vaten.
1 op 7 volwassen heeft te hoog LDL (meer dan 3 mmol) of tesamen (meer dan 5 mmol). Cholesterol stijgt met leeftijd, vooral bij vrouwen na de menopauze.
De overtollige LDL komt ook weer terug in de lever en kan hier voor leververvetting zorgen.

HDL (20% van cholesterol) wordt in de lever en darmen aangemaakt en circuleert in het lichaam en worden uiteindelijk weer in de lever opgenomen en oa. Omgezet in galzuren.

Chylomicronen Daarnaast zijn er ook nog lipoproteïnen die eigenlijk alleen maar triglyceriden vervoeren door de poortader naar de lever.


Alle stoffen hebben dezelfde deeltjes maar de grootte is anders. Bij alle deeltjes is 95% van de inhoud de stof triglceride.

Cholesterol vanuit de voeding speelt niet zo’n hele belangrijke direkte rol. Dagelijks passeert 2 gram cholesterol (voeding en cholesterolrijke galzuren 1 gr.) onze darm en wordt 0,75 gr. Opgenomen.1,25 gr. Verlaat ons lichaam via de ontlasting. De triglyceriden worden echter wel efficiënt uit de darm opgenomen samen met cholesterol (chylomicronen) en binnen een kwartier aan de lever aangeboden.

Te vet eten Door het eten van veel vetten kunnen we het cholesterolgehalte in het bloed verhogen. Omdat de samenstelling van de chylomicronen constant moet zijn moet de lever veel cholesterol aanmaken. De lever kan echter de productie van cholesterol reguleren of de samenstelling van de lipoproteïnen veranderen om een evenwichtige cholesterolspiegel te houden. Er is ook nog verschil tussen verzadigde (meer cholesterol nodig om te koppelen) en onverzadigde vetzuren. Wanneer de lever het niet meer aankan en er heel veel cholesterol in de bloedbaan komt, spreken we van hypercholesterolemie. Dit laatste is een bron voor andere ziektebeelden als hierboven omschreven.

Oxydant  Een oxydant is een stof die in staat is om elektronen in te vangen en te neutraliseren. Oxyde processen zijn processen met stoffen die elektronen uitwisselen. Je trekt hierdoor verbindingen los. In het lichaam zie je ze in de vorm van vrije radicalen. Er zijn bij deze stoffen elektronen losgetrokken.

Vrije Vetzuren Een vetrijk dieet zorgt voor de aanmaak van vel vrije vetzuren in het lichaam de zgn. FFA’s.  Door de afbraak van triglyceriden ontstaan in de lever maar ook in de rest van de bloedbaan veel van deze FFA’s. Deze FFA’s zjn in een te hoge dosering schadelijk voor andere metabolische activiteiten van het lichaam.

Hersenen en zenuwen hebben behoorlijk veel vetten nodig om te functioneren en bij terugbrengen hiervan kun je verhoogde kans op depressies veroorzaken.

Overgewicht is een aanhoudend overschot van de energiebalans.

Leverfibrose (steatosus hepatis) verbindweefseling van de lever door te veel verkeerde vetten, verkeerde levensstijl. De lever kan de hoeveelheid tiglyceriden en de opgenomen vrije vetzuren niet meer verwerken. Opslag tot bindweefsel.

Overgewicht heeft ook te maken met het onderwijsniveau van mensen. Hoger opgeleiden hebben in de regel minder overgewicht.

Beweging maakt niet echt een groot verschil in de vervetting van de westerse mens.

Chinese Voedingsleer 5 - de 5 elementenleer
In het vorige artikel beschreven we de Natuurlijke Processen volgens het YinYang principe. Een andere manier om Natuurlijke Processen waar te nemen en te registreren is volgens de 5 Elementenleer.
Water-Hout-Vuur-Aarde-Metaal
Deze benamingen staat symbool voor trillingen of resonanties met gebeurtenissen in de natuur. Door een gebeurtenis ontstaat een trilling met een effect bijv. een hoge C in een stemgeluid kan een glas doen breken. Wie kent dit fenomeen niet ?
Allerlei gebeurtenissen en fenomenen hebben hun eigen trillingen. En de energie die daaruit voort komt heeft dus een gevolg of resultaat.
Waarmee resoneren deze Elementen dan ?
Belangrijk is om te beseffen dat het niet alleen gaat om vaste voorwerpen, materialen of stoffen.
Het gaat om materiele en immateriële zaken. We spreken of Fases, Cycli of Bewegingen.
Het woord Element is niet bedoeld als een solide, statisch gegeven maar staat voor Beweging en Verandering (Hsing).
Een kort overzichtje van enkele Resonanties van de 5 Elementen:
Hout
Vuur
Aarde
Metaal
Water
Seizoen
Klimaat
Kleur
Smaak
Orgaan
Emotie
Voorjaar
Wind
Groen
Zuur
Lever
Galblaas
Woede
Zomer
Hitte
Rood
Bitter
Hart
Dunne darm
Vreugde
Nazomer
Vocht
Geel
Zoet
Milt
Maag
Piekeren
Herfst
Droogte
Wit
Pikant
Longen
Dikke darm
Melancholie
Winter
Koude
Zwart
Zout
Nieren
Blaas
Angst
Ook de energetische werking van voeding, ons eten en drinken kun je indelen in de 5 Elementen. In de Chinese voedingsleer maakt men, onder meer, gebruik van de Kosmologische cyclus. In deze cyclus staat het Element Aarde centraal.
Kosmologische cyclus
Het spel der 5 Elementen: Kosmologische cyclus.
" Water is de origine van het leven en voedt het Hout
" Hout voedt Vuur
" Vuur (as) voedt de Aarde
" Aarde verhardt en Metaal ontstaat
" Metaal (vloeibaar) voedt het Water
Hoe vertaalt dit zich nu naar voeding ?
Zoals al eerder geschreven wordt in de Chinese Voedingsleer meer gekeken naar wat voeding met je doet NADAT je het hebt gegeten. Waar stroomt de energie van het betreffende levens-middel naar toe ! Met welk deel van het lichaam resoneert de energie van voeding. Welk deel van het lichaam wordt extra gevoed !
Zoals je ziet staat "Aarde" centraal. De Aarde is verbonden met onze Maag en Milt (zie schema hierboven). Ook in ons eigen lichaam is "Aarde", de Maag, in het midden, centraal geplaatst. Vanuit deze centrale vinden energiestromen hun weg. Het is belangrijk dat ons Midden, onze Aarde goed gevoed wordt. In onderstaand schema kun je zien welke voeding met "Aarde" resoneert en ons midden voedt. Het is belangrijk dat het grootste deel van onze voeding bestaat uit Aarde-producten. Al het andere is aanvullend. Je kunt voeding gebruiken om je te ondersteunen, om organen extra aandacht te geven. Je kunt stoeien met de smaken van de voeding. Ook kun je voeding van het seizoen in het betreffende seizoen meer eten. Kleurrijke voeding is een lust voor het lichaam.
Indeling voeding volgens de 5 Elementenleer
Water (Nieren, Blaas)
Granen;
haver, rijst
Groenten:
algen, zeewier, kombu, nori, wakame
Peulvruchten:
Alle boonsoorten
Kruiden / specerijen:
Agar-agar, miso, sojasaus, zout
Vlees / vis:
aal, ansjovis, baars, forel, garnaal, kabeljauw, krab, langoest, zalm, tonijn, schol, mossel, zeekreeft, alle gerookte vissoorten, inktvis, kaviaar, oester, karper
Drinken: mineraalwater
Hout (Lever, Galblaas)
Granen:
gort, spelt, tarwe
Groenten:
augurk in het zuur, spruiten, zuurkool, mungboonspruiten, tomaat, veldzuring
Fruit:
aalbes, aardbeien, appel (zuur), blauwe bosbes, braambes, kruisbes, morel, sinaasappel, vossebes, ananas, citroen, kiwi, rabarber
Kruiden / specerijen:
azijn, peterselie
Vlees:
kip, eend
Drinken:
brooddrank, champagne, hibiscusthee, malvethee, melissethee, rozenbottelthee, vruchtensap, wit bier, witte wijn, kersensap
Zuivel:
yoghurt, dikke zure melk, jonge kaas, kefir, kwark, zure melk, zure room, Zweedse melk
Vuur (Hart, Dunne Darm)
Granen:
boekweit, rogge
Groenten:
rode kool, veldsla, andijvie, artisjok, cichorei, groene sla, ijsbergsla, olijf, paardebloem, pastinaak, radacchio, rode biet
Fruit:
grapefruit, kweepeer, vlierbes
Kruiden / Specerijen:
bijvoet, cacao, jeneverbes, kurkuma, oregano, papaver,  rozemarijn, tijm, Salie
Vlees:
geit, lam, schaap, alle gegrilde vleessoorten
Drinken:
bisschopwijn, bittere likeuren, cognac, graankoffie, koffie, rode wijn, bier, duizendbladthee, guinessbier, groene thee, paardebloemthee, pils, vermouth, vrouwenmantelthee
zwarte thee, kamillethee
Aarde (Maag, Milt)
Granen:
amarant, zoete rijst, sago, gierst, maïs, brood (met gist), gerst
Groenten:
 pompoen, venkel, alle koolsoorten, aardappel, erwt, raap, wortel, stamboon, stokboon, asperge, aubergine, avocado, bloemkool, broccoli, champignons, Chinese kool, courgette, paprika, mangelwortel, schorseneer, selderij, spinazie, augurken (niet in zuur), sojabonen
Fruit:
abrikoos, krent, perzik, rozijn, zoete kers, dadel, druif, pruim, vijg, appel (zoet), honingmeloen, papaja, peer, banaan, kaki, mango, watermeloen
Noten / zaden:
pijnboompitten, pistache, walnoot, cashewnoot, zonnebloempit, hazelnoten, aardnoten, amandel, kokos, sesam, kastanje
Kruiden / specerijen:
kaneel, venkelzaadjes, amasake, karwij, vanille, saffraan, dragon, pijlwortelmeel
Sojaproducten: sojamelk, tofu, tempeh
Vlees / vis:
kalf, rund
Oliën:
Plantaardige oliën
Drinken:
venkelthee, honingwijn, likeur, likeurwijn, druivensap, maïshaarthee, moutbier, zoethoutthee, appelsap, groentesap
Zuivel:
kokosmelk, boter, ei, kaas, koeienmelk, room
Zoetmiddelen: amasake, esdoornsiroop, rijstsiroop, Stevia, honing, maïssiroop, marsepein, moutsiroop, rietsuiker
Metaal (Longen, Dikke Darm)
Granen;
haver, rijst
Groenten:
look, mierikswortel, ui (lang koken wordt zoet/aarde), sjalot, koolraap, radijs, rammenas
Kruiden / specerijen:
cayennepeper, chili, kerrie, kruidnagel, nootmuskaat, peper, steranijs, tabasco,
(tuin-)kers, basilicum, bieslook, dille, geelwortel, gember, kardemon, knoflook, komijn, koriander, laurier, lavas, majoraan, mosterd
Vlees / vis:
gans, kalkoen, haas, fazant, hert, kwartel, patrijs, ree, wild zwijn
Drinken:
jenever, whisky, wodka, yogithee, pepermuntthee, rijstewijn
Zuivel: gefermenteerde kaas, harde kaas, schimmelkaas
Scherp en Zoet zijn Yang, verwarmend van aard in relatie tot Zuur, Bitter en Zout. Deze zijn meer Yin, koelend (zie artikel Yin en Yang in voeding).